Twee Hebreeuwse vertalingen
Behalve de Delitzschvertaling van het Nieuwe Testament, bestaat er in Israël nog een vertaling. Deze is in de jaren zestig van de twintigste eeuw gemaakt op basis van de KT. Afgezien daarvan is ook de vertaling als zodanig op verschillende punten vaak aanvechtbaar en vrij. Vandaar dat er in de kring van Messiasbelijdende gemeenten altijd voorstanders zijn geweest om de Delitzschvertaling in de gemeenten te gebruiken. Vanuit het Deputaatschap voor Israël en de GBS zijn deze mensen al vele jaren gesteund. Helaas gebruikt slechts een minderheid – 10-15 procent – van de Messiasbelijdende gemeente de Delitzsch vertaling. Daarvoor zijn een aantal redenen te geven.
- De Delitzsch vertaling is gemaakt vóórdat eind negentiende eeuw het moderne Hebreeuws, het Ivriet, ontstond. Delitzsch baseerde zijn vertaling op het Hebreeuws uit het Oude Testament en de Talmoed. Deze taal werd niet meer gesproken en had een woordenschat van ongeveer 8000 woorden. Het Ivriet zoals Eliëzer Ben Jehuda ontwikkelde, heeft inmiddels zo’n 45.000 woorden. Het is duidelijk dat het voor de moderne Israëli niet eenvoudig is het Hebreeuws van Delitzsch te verstaan.
- Hoewel Ben Jehuda zijn uitgangspunt voor het moderne Ivriet ook nam in het Hebreeuws van het Oude Testament en de Talmoed, ontwikkelde hij daarnaast noodzakelijkerwijs nieuwe woorden die hij “leende” uit bijvoorbeeld het Arabisch of het Jiddisch. Sinds het ontstaan van het Ivriet 130 jaar geleden heeft die taal zich verder ontwikkeld, net zoals iedere levende taaldat doet. Dit heeft tot gevolg dat
woorden de Delitzsch gebruikt soms een andere
betekenis hebben gekregen. Dat kan tot ernstig onbegrip leiden.
Een duidelijk voorbeeld daarvan is het woord voor Middelaar dat Delitzsch gebruikt. In het moderne Ivriet betekent dat woord koppelaar; iemand die onderhandelt tussen een prostitué en een klant.
Andere aspecten die een revisie noodzakelijk maken
- Behalve de hierboven genoemde zaken, zijn er nog enkele argumenten die de revisie van de Delitzsch vertaling noodzakelijk maken.
Hoewel Delitzsch de TR gebruikte als bron, gebruikte hij in de eerste edities ook bronnen als de Codex Sinaïticus. Sporen van deze onbetrouwbare bron zijn ook in latere edities nog te vinden. - Het Hebreeuws dat Deltizsch gebruikt is van hoog literair gehalte. Hij gebruikte een poëtisch Hebreeuws zoals het in het Oude Testament maar vooral ook in de Talmoed te vinden is. Dat is voor de gemiddelde Israëli minder goed verstaanbaar en bovendien veroorloofde Delitzsch zich in zijn streven naar mooi Hebreeuws weleens zoveel vrijheid dat hij in zijn vertaling verder van de Griekse brontekst afraakte.
- Als er in het Nieuwe Testament geciteerd wordt uit het Oude Testament dan gebruikt Delitzsch de tekst van het Oude Testament en niet zoals die in het Grieks is overgeleverd.
Toch de Delitzschvertaling als uitgangspunt
Hoewel de Delitzsch vertaling dus zeker nadelen heeft en hier en daar echt correctie behoeft, is de vertaling als zodanig een goede bron om van uit te gaan bij een revisie. Samengevat zijn de argumenten daarvoor :
– Delitzsch baseerde zich voor een groot deel op de betrouwbare TR bronnen
– Omdat Delitzsch uit ging van het taaleigen van het Oude Testament, laat zijn vertaling van het Nieuwe Testament eenzelfde taalbeeld zien. Ook bij een revisie wordt dit zoveel als mogelijk gehandhaafd zodat de eenheid tussen Oude- en Nieuwe Testament onderstreept wordt.
– Wetenschappelijk gezien is de vertaling van Delitzsch een meesterwerk van grote accuratesse en stijl, dat als zodanig nog altijd erkent wordt.
De taalkundigen die met de revisie bezig zijn, staan voor de uitdaging om trouw te blijven aan het oorspronkelijk Grieks, de stijl van Delitzsch en het Bijbelse Hebreeuws te handhaven en tegelijkertijd de vertaling beter toegankelijk te maken voor een bredere doelgroep.
Het vertaalteam bestaat uit taalkundigen uit de Messiasbelijdende kring, uit de kring van de TBS en uit Israëlische taalkundigen.
Gezamenlijk project van: