Toerusting voor kerkenraadsleden Nazareth 

In november hebben we een begin gemaakt met werk in Israël. Het was in Jeruzalem, waar we aan ouders en leerkrachten van de Makor HaTikvahschool iets mochten vertellen over de Christenreis. Kort daarna zijn we begonnen met de toerusting aan de broeders van de kerkenraad van Nechama. 

In deze toerusting behandelen we de Westminster Confessie, hoofdstuk voor hoofdstuk. Nadat we het thema hebben besproken, volgt er een praktische les, die betrekking heeft op het ambtelijke leven. Zo hebben we bij de lessen over de Heilige Schrift nagedacht over exegese, aan de hand van het boekje van ds. A. Moerkerken, ‘Zin en mening’. In de loop van de lessenserie zal onder andere nagedacht worden over homiletiek, orde des heils, kerkorde en gemeenteleven. De lessen worden gegeven in het Engels en vertaald in het Spaans.  

Gods eigenschappen
In één van de lessen spraken we over Gods eigenschappen. Niet de gemakkelijkste stof. Ik probeerde uit te leggen dat we Gods eigenschappen wel kunnen onderscheiden, maar niet scheiden. ‘Weten jullie een voorbeeld waarin te zien is dat de deugden van Gods liefde en Gods recht in God één zijn?’ Een van de broeders zei: ‘Ik zie dat terug in de gelijkenis van de verloren zoon. Die heeft iets gevoeld van Gods toorn, maar mocht onverdiend Gods liefde ontvangen.’  

Toen stelde ik de vraag hoe dat dan mogelijk was. Even was het stil. Toen zei ds. Ari ben Dayan, merkbaar onder de indruk, dat hij in de Avondmaalsdienst van afgelopen week had gesproken over Johannes 3:16: ‘Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een iegelijk die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe.’ Eer Hij de zonde ongestraft liet blijven, heeft Hij ze gestraft in Zijn geliefde Schootzoon.  Zulke momenten vergoeden alle moeite die deze wijze van lesgeven vraagt.  

Samen dienen
Samen met de deputaten en de kerkenraad van Nechama mogen we proberen om onder het Joodse volk te dienen, in het uitzien dat vele Joden Hem zullen gaan dienen. Dienen is iets wat wij en Israël van onszelf nooit kunnen. Het kan alleen in Hem, Die van eeuwigheid van Zijn Vader geroepen is: ‘Gij zijt Mijn Knecht, Israël, door Welken Ik verheerlijkt zal worden.’ Hij is de ‘rechte Israël’, schrijven onze kanttekenaren. Hij heeft de deugden van Zijn Vader opgeluisterd en geopenbaard. En waartoe? Opdat er volk uit Jood en heiden verlost zou worden van de diepe zondeval, om Hem te leren dienen uit kracht die Hij verleent.  

A.C.H. van Vuuren
(Israëlbode maart 2025)