Antisemitisme

Verklaring tegen antisemitisme

Waar blijven de kerken?

Op de Generale Synode van 2017 is een verklaring opgesteld en aanvaard tegen het antisemitisme. Antisemitisme, als haat tegen het Joodse volk, van welke vorm en van welke aard dan ook, verdraagt zich op geen enkele wijze met de christelijke roeping en levenshouding, zo is in deze verklaring te lezen. De beeldvorming die nu is ontstaan, namelijk dat de Gereformeerde Gemeenten er het zwijgen toe doen, is dus niet in overeenstemming met de werkelijkheid. In het RD van 5 oktober 2018 is verslag gedaan van een bijeenkomst in de Laurenskerk van Rotterdam waar deze verklaring alle aandacht heeft gekregen.

Ds. F. Mulder heeft op deze avond vertolkt dat onze gemeenten een antwoord hebben willen geven op de vraag uit de Joodse gemeenschap: “Waar blijven de kerken?”

In deze verklaring is, naast het hartgrondig verwerpen van iedere vorm van antisemitisme, ook de diepe intentie van onze gemeenten verwoord, namelijk om het Joodse volk bekend te maken met de enige Naam, Die onder de hemel onder de mensen tot zaligheid gegeven is. Dit was voor de Generale Synode in 2017 een aangelegen punt, en dat is het nog. Daarom staat in deze verklaring: “de christelijke roeping is uit liefde het beste voor het Joodse volk en zijn behoud in Jezus Christus te zoeken en daarvoor te bidden, zowel in het openbaar als in de persoonlijke gebeden.” De gemeenten zijn opgeroepen “in de openbare en persoonlijke gebeden het ware heil en de vrede voor het Joodse volk te zoeken” en de overheid werd verzocht „tegen elke vorm van antisemitisme stelling te nemen en die te bestrijden”.

Zowel het deputaatschap Kerk en Overheid als het deputaatschap Israël hebben zich grote inspanning getroost om ook andere kerkverbanden hierin mee te krijgen. Zij wilden hieraan echter niet meedoen. Onze gemeenten hebben ook verzocht deze verklaring te mogen overhandigen aan de ambassadeur van Israël. Dit bleek echter ook niet mogelijk.

In de verklaring die nu wél op de ambassade is voorgelezen en overhandigd missen wij node datgene wat de kerk het diepst zou moeten drijven en dat is wat de apostel Paulus (een Joodse man) schrijft in Romeinen 1:16-17: “Want ik schaam mij het Evangelie van Christus niet; want het is een kracht Gods tot zaligheid een iegelijk die gelooft, eerst den Jood, en ook den Griek. Want de rechtvaardigheid Gods wordt in hetzelve geopenbaard uit geloof tot geloof; gelijk geschreven is: Maar de rechtvaardige zal uit het geloof leven.”

Wij waarderen het nog steeds dat rabbijn L.B. van de Kamp deze verklaring in ontvangst wilde nemen en met groot invoelingsvermogen verwoordde dat deze verklaring een “krachtig signaal is, dat gezegend zal worden. Natuurlijk zal ik, als Jood, niet verhullen dat de verschillen tussen u en ons groot zijn. Maar ik zou u overvragen als ik zou verwachten dat u niet vanuit uw waarheid spreekt. Juist daarom getuigt deze verklaring ook van grootse moed. Onze verschillen staan onze verantwoordelijkheid voor elkaars welzijn niet in de weg.”

Ten overvloede willen wij ook opmerken dat wij als Gereformeerde Gemeenten de beschuldigende vinger niet hebben willen wijzen naar mensen uit het verleden die zich niet meer kunnen verdedigen en hun diepste intenties niet meer kunnen verwoorden, omdat ze gestorven zijn.

In 2003 heeft het deputaatschap Israël zich diepgaand bezonnen op de tekst uit Mattheüs 27:25. Daar is een brochure over uitgegeven. In deze bezinning zijn we de moeilijkheden uit het verleden niet uit de weggegaan, integendeel. Ons moet ook van het hart dat de nu gedane schuldbelijdenis wel door commissies van verschillende kerkverbanden is onderschreven, maar niet door een kerkverband. Een uitspraak zoals nu is gedaan, behoort toch een kerkelijke synode te passeren en kan toch niet op gezag van enkele afzonderlijke personen of commissies worden gedaan? Binnen onze gemeenten is genoemde verklaring in 2017 aan de Generale Synode voorgelegd en door haar aanvaard en vastgesteld. Daarmee heeft deze uitspraak het gezag van de Generale Synode, vertegenwoordigend het gehele kerkverband.

De Gereformeerde Gemeenten hebben niet gezwegen en zullen niet zwijgen als het over antisemitisme gaat. Als deputaatschap voor Israël hebben wij in de media, waar het ons gevraagd werd, onze mening gegeven en hechten daarbij grote waarde aan kerkelijk denken en kerkelijk handelen.

Ds. A. Schot, voorzitter
Ds. D. de Wit, secretaris

Steun het werk onder het Joodse volk-3