Onderwijzer in Goes, docent en conrector op het van Lodensteincollege in Amersfoort, trouwambtenaar in Barneveld en sinds 2013 voorlichter Deputaatschap voor Israël. Vertellen, uitleggen en presenteren heeft me altijd geboeid. Mijn naam is Aat Karens. Ik woon in Barneveld en ben al ruim vijftig jaar gelukkig getrouwd met Nelly.
Toen ik in 2012 met pensioen ging dacht ik, dit zou heel mooi zijn: Vrijwilligerswerk voor een goed doel en presenteren. ‘Bij geval’ sprak ik er over met onze toenmalige predikant ds. D. de Wit. Die dacht als (oud)deputaat gelijk aan Israël. Ik ben me gaan inlezen. Over ‘t land, de geschiedenis, achtergronden, meningen, de exegese, plaats van Israël … Maar vooral de Schrift, het OT en zeker het NT, expliciet de Romeinenbrief.
De doelgroepen waarvoor ik PowerPointpresentaties geef zijn zeer divers. Ouderen, vrouwen- en mannenverenigingen, scholen, JV’s, zang- en gemeenteavonden etc. Het onderwerp varieert ook. Meestal gebruik ik de PPP over ‘Israël en het werk onder het Joodse volk in Nazareth’, waar ds. M.L. Dekker werkt. Soms gaat het over ‘Antisemitisme’, ‘Het werk onder het Joodse volk in Oost-Europa’ of ‘Het land Israël, haar inwoners, godsdienst en de natuur’. De reizen naar Israël waren van grote waarde voor het voorlichtingswerk. Je moet, om te kunnen vertellen, ergens geweest zijn, het zelf beleven, ruiken en proeven. Fijn is het ook, om af en toe iets te schrijven in de Israëlbode.
Dit werk voor het deputaatschap is gaan leven, belangstelling werd bekendheid, bekendheid werd betrokkenheid, betrokkenheid werd soms…bewogenheid. Om het lot en zielenheil van het volk, dat nog steeds als ‘de beminden om der vaderen wil’ bekend staat. En persoonlijk. Wat doet dit werk me? Spreken over de Messias, de Zaligmaker, door de Joden verworpen, Die zij minachten…. Mag ik Hem kennen, ter vergeving van alle zonde en schuld? In Hem geloven en met Thomas zeggen: ‘Mijn Heere en mijn God’? Met Maria Hem, mijn Zaligmaker noemen…? Dat blijft het uitzien, een worsteling. Een honger en dorst naar Zijn gerechtigheid. We hopen dat de Heere het werk van heel het deputaatschap mag zegenen. Dan alleen bedoelen we Hem en niet onszelf. Want: ‘Zijn naam moet eeuwig eer ontvangen …’ Daar gaat het om, voor Jood en heiden.